Translate/Vertaal

zaterdag 10 maart 2012

Kiritimati (Kiritimas) ook wel Christmas Island


Daar zaten we dan. Voor de zoveelste keer op Air Pacific te wachten. Van alle vluchten die we met Air Patheti hebben gehad zijn er precies nul op tijd vertrokken. Deze keer ging hij zelfs niet op de dag dat hij zou moeten gaan maar pas de volgende dag. Nu hadden we wel het geluk dat de vlucht om 23.58 zou vertrekken en nu om 1.58 maar goed, toch twee uur vertraging. Uiteindelijk toch aan boord gegaan en konden we los richting Christmas Island.
                Christmas Island is weer één van die plaatsen op de wereld die helemaal nergens over gaan. Waarom wij er dan ook naar toe moesten ontging mij dan ook volkomen. Het zal er wel mee te maken gehad hebben dat het het verst weg lag van alles in de grote oceaan en ook nog precies in het midden. Als je Christmas Island opzoekt in Google Earth en het dan precies in het midden van je beeldscherm brengt zie je alleen aan de randen nog wat land liggen de rest is water. Zo hebben wij het ook gevonden. Als je vervolgens inzoomt dan zie je een vliegveld liggen en waar vliegvelden liggen komen vliegtuigen leek ons en dus kan je er komen. Zo gezegd, zo gedaan.
                Groot is Christmas Island niet, maar wel de grootste in zijn soort. Het is een atol en die zijn over het algemeen redelijk klein. Christmas Island is echter het grootste atol ter wereld. Het werd ontdekt door Captain Cook tijdens een kerstavond in de tijd dat hij het daar erg druk mee had. Ik moet zeggen dat ik het me altijd heb afgevraagd hoe dat gegaan moet zijn voor de locals. Staat er opeens een lijpe Engelsman op je strand te blaten dat hij je ontdekt heeft. Kijk je elkaar aan met een gezicht van “Ik ben hier al een tijdje hoor”. Persoonlijk zou ik trouwens onmiddellijk claimen dat ik Captain Cook ontdekt zou hebben en dat zijn schip dus nu van mij was, maar dat terzijde. Captain Cook was echter redelijk teleurgesteld want hij was inderdaad één van de eerste zo niet de eerste mens die dit eiland ontdekt had en blijkbaar heb je niets aan je ontdekking als er niet iemand is op zo’n eiland. Uit archeologisch onderzoek is echter gebleken dat er inderdaad nooit een mens heeft gewoond voordat Cook en zijn kornuiten voet aan wal zette. Veel had hij daar niet aan want het eiland was economisch gezien waardeloos. Er groeide vrijwel niets, het is zo plat als Nederland en er waren zelfs niet genoeg vogels om guano in winbare proporties te produceren. Jarenlang is er dan ook geen fluit met het eiland gedaan. Ergens in de 19e eeuw is er een pater geweest die met een aantal Gilbertanen een kokosplantage getracht heeft op te zetten maar die ging in eerste instantie ten onder aan droogte en de zoute wind die over het eiland waait. Later is het nog wel enigszins gelukt maar tot de tweede wereldoorlog is het eiland zo goed als onbewoond geweest. En t oen kwamen de Britten.  Ineens hadden zij en de Amerikanen wel interesse voor het eiland. Ze hadden namelijk een nieuw speeltje, de waterstofbom de grote broer van de atoombom. En wat is er nou leuker omdat te testen in een gebied waar toch niemand woont.
Het eiland werd voorzien van een uitstekend infrastructuur en maar liefst twee vliegvelden, het feest kon beginnen. Na een tijdje begon dit ook weer te vervelen en nadat een wat te enthousiaste bom een deel van infrastructuur wegblies gaven ze er in 1962 de brui aan. Een deel van het personeel dat was geïmporteerd van andere eilanden is er blijven wonen en vormt de huidige bevolking.

                Intussen waren we geland op Kiritimati, zoals het eiland tegenwoordig heet. Je spreekt het uit als Kiritimas wat weer een verbastering is van Christmas. De locals wilden het zelf een naam geven maar waren blijkbaar niet erg geïnspireerd. De landing was er één die weer interessant te noemen was. Deze keer niet door turbulentie of andere weer fenomenen. De landingsbaan verkeerde echter in een vergaande staat van ontbinding. Sinds de Britten weg waren gegaan was er nooit meer wat aan gedaan. Zo kwam het ook wel eens voor dat de piloot de landing daar niet zag zitten en dan gewoon doorvloog naar Honolulu. De locals en soms expats teleurgesteld op de grond achterlatend.  Wij hadden geluk en waren wel geland. Al snel diende zich een andere probleem aan. We gingen er vanuit dat wel ergens zouden kunnen slapen aangezien er redelijk wat accommodaties op het eiland waren. Ze waren echter net begonnen met het opknappen van de landingsbaan en dat werd voornamelijk door expats gedaan. Het enige echte hotel op het eiland zat dus vol en de rest van de accommodaties werd gevuld door fishermen, vissers. Een soort toeristen die hier uitsluitend kwamen om te vissen. Hier zit de zee nog  vol met vis en niet van die kleine ook. Alles onder de 50 kilo wordt hier is als klein beschouwd. Voor ons betekende dit echter dat we een probleem hadden. Te meer dat er hier maar één keer in de week een vliegtuig land en daar waren wij net uitgestapt.
Gelukkig was er een Aussie die blijkbaar in de gaten had dat we een probleempje hadden. Hij was ook een fishermen en tezamen met zijn collega’s hadden ze een resortje, Ikari House, afgehuurd. Hij bood aan dat we met hem meegingen en dan wel zouden zien hoe we het probleem op zouden lossen. Daar hadden wij dan weer geen problemen mee en nadat we aan waren gekomen besloten de fishermen een kamer op te geven door met meer mensen in de andere kamers te gaan slapen. Zo kwam er een kamer vrij en hadden wij dus ook een kamer. Problemen zijn er om opgelost te worden zeg ik dan maar.
De volgende dag kwam er een volgend probleem aan het licht. Wij waren namelijk geen fishermen en wat moest je dan doen op een eiland. Jacob, de eigenaar van Ikari House, had het er een beetje moeilijk mee. De enige toeristen die op het eiland kwamen waren fishermen en wij hadden geen zin om te gaan vissen. Nu zat hij met het probleem dat hij een stel toeristen moest gaan vermaken. Wij vonden van niet en zo was ook dit probleem weer opgelost. Het ging hem echter volkomen boven zijn pet wat we dan op het eiland moesten doen.  We vertelde hem dat we een auto nodig hadden en er dan wel uit zouden komen.
                De volgende dag had Jacob een auto voor ons geregeld en wij zouden wel eens kijken wat er allemaal te doen was op het eiland. En na een dag rondrijden wisten we het. Jacob had gelijk, op het eiland was helemaal niets te doen, niets dat niet leuk was. Sterker het eiland was bomvol (met enigszins de nadruk op bom) met dingen waar toeristen door aangetrokken worden. Maar blijkbaar had niemand dat nog door. Het eiland had prachtige stranden om te zonnen en alle andere dingen die je kan doen op een strand. Je kan de overblijfselen van de bomtesten gaan bekijken die nog genoeg aanwezig waren. Je kan er blowkarten op de landingsbaan, er komt tenslotte maar één keer per week een vliegtuig en dat is altijd op woensdag. Verder kan je er snorkelen, natuurparken bezoeken, zwemmen in de lagoon, wadlopen op de flats, birdwatching. Een bezoek aan de copraplantage of de plaatselijke brouwerij of gewoon met een stel locals honing plunderen uit een bijenkolonie in een hole palmboom en vervolgens rennen voor je leven omdat de bijen dit geen grap vinden. 
Het is maar een handvol van de dingen die je kan doen want er zijn nog veel meer dingen te doen. Die avond vertelde we onze bevindingen aan de fishermen en aan Jacob. De fishermen overwogen zelfs even om een paar dagen niet  te gaan vissen en met ons mee te gaan en Jacob, welke een echte zakenman is, zag ineens veel mogelijkheden voor de toekomst. Jacob is namelijk zo’n beetje de enige entrepreneur op Christmas Island en heeft ongeveer de helft van de zaken op het eiland zijn in handen. De andere helft is van de kerken en de overheid en laat Jacob nou ook een godvrezend man zijn en lid van het parlement  van Kiribati. Het kan geen toeval zijn.
                De eerste week hebben we doorgebracht met snorkelen, tripjes en zijn we een keer gaan duiken. Dat laatste bleek een beetje een avontuur te gaan worden. Aangezien wij de enige toeristen op het eiland waren en dus zeker de enige sportduikers was het wat moeilijk om aan apparatuur en een gids te komen. Gelukkig waren er beroepsduikers op het eiland. Zij verdienen hun brood door zeeaquariumvissen te vangen die erg zeldzaam en een aantal daarvan zelfs endemisch zijn voor Christmas Island. Deze brengen bakken met geld op en laat Jacob nou ook dit handeltje in handen hebben. Ongevaarlijk is dit niet omdat de meest zeldzame en dus meest waardevolle op grote diepte voorkomen. Uit verhalen van Jacob hadden we al begrepen dat hierbij wel eens een duiker omkwam.
De apparatuur die we toegewezen kregen was van dusdanige belabberde kwaliteit dat het volkomen onverantwoordelijk was om hiermee het water in te gaan. We waren intussen wel wat gewend en besloten het erop te wagen. Het eerste duikje verliep dan ook niet erg voorspoedig. Onze apparatuur lekte aan alle kanten en zo nu en dan stopte onze automaat met lucht geven wat onder water enigszins een benauwd gevoel te weeg brengt. Zeker als het langer dan 20 seconden duurt. Een paar fikse klappen op het automaat verhielp het probleem meestal wel en anders kon ik altijd een paar teugjes lucht bij Anna halen of visa versa. Doordat echter overal lucht ontsnapte konden we niet langer dan 30 minuten onder water blijven omdat dan onze lucht al op was. Dit tot grote opluchting van onze gids want die was er onder water achter gekomen dat zijn luchtmeter kapot was en hij dus helemaal niet kon zien hoeveel lucht hij nog had. Anna vond het ook niet erg want veel van haar lucht lekte in haar trimvest zodat ze steeds bezig was tegen een ballonopstijging te vechten.  Dat weerhield ons natuurlijk niet om een tweede keer een duikje te ondernemen. Een aantal  problemen waren verholpen zodat de tweede duik veel rustiger en dus langer verliep.
                Na een week was het voor de fishermen tijd om naar huis te gaan. Aangezien iedereen hier altijd op woensdag aankomt of weggaat wordt er dinsdag avond een uitgebreid afscheidsfeest gegeven. Ditmaal werd dit gecombineerd met een andere resortje waar ook fishermen zaten.
 ’s Avonds togen we met alle Aussie fishermen naar het resortje dat Crystal Beach heet. De fishermen daar bestonden enkel uit Japanse fishermen. Japanners zijn grappig.
Het werd dus een grappige avond en helemaal toen één van de Aussie fishermen zijn kaarttrucs weer eens liet zien. De Jappen houden wel van een leuke show en wij vonden de Jappen weer leuk om naar te kijken. Al met al een geslaagde avond dus. Temeer omdat we nu niet eens vis of kip te eten kregen maar varken alla Obelix stijl.
                De volgende dag hebben we de Aussie en Jappen uitgezwaaid en een nieuwe Jap ingezwaaid. Deze keer een vrouwelijke, zij was helemaal niet grappig.
                We besloten nog één nachtje bij Jacob te blijven om dan naar een ander hotel te gaan. Dit hotel heette toepasselijk het Captain Cook Hotel. Dit was vroeger, in de tijd van de Britten, Main Kamp. Het centrale kamp waar vandaan de bomproeven gecoördineerd werden. Dit hotel zat vol met expats die aan de landingsbaan werkten maar er was nog een kamertje vrij gekomen en dus konden we daar de rest van de week blijven. Dat die expats daar waren bracht ook een aantal voordelen met zich mee. Als toerist is er genoeg te doen op het eiland maar als je er een paar weken bent geweest dan gaat het toch redelijk vervelen. De expats hadden dus zo hun eigen manieren om zichzelf te vermaken en wij mochten daar van mee profiteren. Zo hadden ze op een avond een mega-bbq georganiseerd omdat een bepaald deel van de landingsbaan was afgekomen en wij waren ook uitgenodigd. Het vlees werd simpelweg ingevlogen vanuit Hawaï dus hadden wij ook weer eens lekker vlees en een leuke avond.
Ook hadden ze om zichzelf te vermaken een “luxeplek” gemaakt. Aan de lagoon hadden ze een mooi stuk strand uitgezocht, vervolgens een deel van de zee uitgegraven wat dienst deed als zwembad. Wat terrasjes en open huisjes gebouwd . Toiletten, een bar en een bbq neergezet en vervolgens de boel omheind. “VIP only” stond er boven de ingang. Wij waren meer dan welkom en als de expats aan het werk waren hadden wij het rijk alleen. Je keek uit over een prachtige blauwe lagoon en kon als je zin had één van de kayaks pakken die de expats er ook hadden liggen om zo de lagoon en de flats te gaan ontdekken. De flats zijn een soort wadden alleen dan geen bruin zand maar spierwit koraal zand. Het licht was er zo intens dat als je geen zonnebril zou dragen je binnen een half uur sneeuwblind zou worden bij 35 graden celcius.
De flats waren grappig, net als de Japanners, behalve dan die Japanse vrouw. De flats waren de kraamkamer van de zee om zo maar te zeggen. Alles wat er in de oceaan zwemt wordt hier geboren. Je komt er van alles tegen in miniformaat. Haaitjes, rogjes en ook zagen we een klein blowvisje. Deze schrok zo van ons dat hij zich ineens opblies om ons af te schrikken maar daarbij een belletje lucht inslikte. Het arme dier kwam onderste boven te hangen en wij konden duidelijk een bel in zijn buikje zien zitten die groot genoeg was om zijn evenwicht degelijk te verstoren. Na een luide boer, voor zo’n klein visje,(wij hoorden niets, maar hij vond van wel) kreeg het beestje weer zijn normale formaat terug en ging er vandoor.
                Onze tweede week was zo goed als over en zoals de traditie op Christmas Island voorschrijft werd er op dinsdag avond weer een feest gegeven voor de vertrekkende toeristen. Nu waren wij de enige twee overgebleven toeristen in het Cook Hotel dus dat zou wat een summier feestjeworden,  vonden ze in het Cook hotel, daarnaast zouden we dan met zijn tweeën een heel varken op moeten eten wat ons toch wat te gortig leek. Besloten werd dan ook om, tot grote vreugde van hun, alle expats uit te nodigen. Die wisten na een week werken op de landingsbaan wel wat ze aan moesten met een varken alla Obelix stijl. Op woensdag konden ze trouwens sowieso weinig doen aan de landingsbaan aangezien dan het enige vliegtuig moest landen. Het werd weer een groot feest met een aantal lokale muziek optredens waarvan er één zelfs goed te noemen viel. Het betrof een clubje van de lokale kerkelijke gemeenschap die hadden uitgevonden dat als ze met hun slippers een klap gaven op een pvc pijp er een leuk geluid uitkwam
. Zaag je vervolgens een reeks pvc buizen op verschillende lengtes net als een panfluit dan heb je een leuk instrument. Ze deden het optreden in aflopen leeftijd. Eerst een stel bejaarden en dan aflopend tot een aantal kleuters met een hun slippers achter de mega-panfluiten te zetten. Een vermakelijk optreden, dat wel.

                De volgende dag zou het vliegtuig om 16.00 vertrekken. Het was weer Air Pacific dus we vroegen ons af hoe laat we echt zouden gaan. Rond twaalf uur hoorden we dat we al om 13.00 op het vliegveld moesten zijn omdat het vliegtuig om 15.00 al zou vertrekken. Om 16.30 stegen we op draaiden we nog één maal over Christmas Island en vertrokken weer richting Fiji.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten