Na het prachtige Tahiti zijn we maar eens verder gaan
kijken. Het plan was om naar Maupiti te gaan. Het probleem was er te komen. Dat
kon met boot of met het vliegtuig. Na een wijselijk beraad hadden we besloten
om dan maar niet te gaan. Tenslotte wat is een eiland als je er niet met de bus
of te voet kunt komen. In Nederland zijn er een hoop dingen weliswaar kut
geregeld maar je kan er in ieder geval te voet naar de Waddeneilanden. Op
gezette tijden in ieder geval.
Hier
hebben we ook eb afgewacht maar het verval is hier geen twee kilometer dus met
de voet werd een beetje problematisch. Nu zouden we natuurlijk de volgende
ijstijd af kunnen wachten maar met de huidige opwarming van de aarde zal dit
nog wel even kunnen duren. Daarnaast hebben we maar een jaar. Onze keuze is
toen gevallen op Moorea. Ook een eiland weliswaar, maar dan eentje die wat dichterbij Tahiti ligt. Een kilometertje of
twintig hemels- of oceaanbreed. Met welgezwinde moed hebben we de boot genomen
en vervolgens de bus naar een hotel/resort dat leeft bij de naam Hibiscus. In
onze hut/bungalow aangekomen bleek al snel dat ze deze naam waar wilde maken.
Onze bungalow was bezaaid met deze bloemen. Heel mooi… Vooral de colonnes
mieren die ze aantrokken waren we erg blij mee. In minder dan geen tijd de
bloemen naar buiten gewerkt en vervolgens de rest van de dag met een hamertje
en vergrootglas de mieren uitgeroeid. Dat gaf ons een voldaan gevoel. Daarnaast
was het heerlijk weer en hebben we onder het genot van een cocktail op een
terras aan zee de zonsondergang beleefd.
De
volgende dag was het weer ronduit november te noemen. Het was druilerig en er
was dien doende niet veel te doen. Het
enige waaraan je kon merken dat we in de tropen zitten is dat het druilerige
weer al snel overging in regen. Dit hield even aan tot het moment kwam, zoals
mijn vader het altijd zegt, het stopte met zachtjes regenen. Met tropische
bakken kwam het de volgende uren uit de hemel zetten. We vermaakte ons met wat
lezen en de WaiTui (God van de zee. Red.) te
vervloeken. Dit hadden we achteraf beter niet kunnen doen. De tropische bakken
uit de hemel veranderde vervolgens in een ware verticale tsunami. Weliswaar
vervelend maar niet iets om je direct zorgen over te maken. Zorgen begon ik me
wel te maken toen eerst een aantal zalmen de kronen van de kokospalmen
probeerden te bereiken en vervolgens een aantal misplaatste haaien de lokale
vogels zag najagen tussen diezelfde palmen.
De
volgende dag was het weer beter. Het was nog wel bewolkt maar het regende niet
meer. Uitstekend weer, zoals wij dachten, om eens een rondje over het eiland te
fietsen. Hoe fout was die inschatting. We begonnen met volle moed aan onze
tocht. Bergje op, bergje af. En alles met een behoorlijke tegenwind. Onze
zadels, die van gietijzer bleken te zijn begonnen ons intussen redelijk parten
te spelen. Ook waren de wolken weg en was de temperatuur opgelopen tot een
aangename 35 graden. Op het punt dat we echt niet meer konden waren we op het
aller verste punt op het eiland aanbeland. We hadden door onze gietijzeren
zadels intussen last van vergevorderde aarsscheuring en vertoonde vormen van uitdroging. Anna begon intussen te
ijlen en er vormde schuim op haar lippen. Dit kon ook nog een bijwerking zijn
van onze rabiës injecties maar goed leek het ons niet. Na een cola waren we er
weer helemaal bij en we begonnen aan onze terugtocht. Nu hadden we wind mee en
zou het makkelijker moeten gaan. Niets was minder waar. Na nog eens dertig
kilometer kwamen we, volledig kapot, zwart door de zon en het vuil van de weg en
twintig kilo lichter, aan in ons resort.
Waar we geweigerd werden. Men dacht in
eerste instantie dat we Somalische bootvluchtelingen waren die asiel aan wilde
vragen. Dit werd al snel opgelost toen ze onze vingerafdrukken namen bij de
Gendarmerie, waaruit bleek dat we waren wie we zeiden.
Na
een verkwikkende nachtrust besloten we het de volgende dag rustiger aan te
doen. We waren nog niet de zee in geweest en die zag er prachtig uit. (zie www.waitui-images.com ) Met onze
snorkelspullen vingen we onze tocht aan. Nog niet koud in het water of we zagen
de eerste haai al om over pijlstaartroggen nog te zwijgen. Het stikte hier
werkelijk van de roggen en de haaien. Elke keer als we het water in gingen
kwamen we ze tegen. Lemon Sharks, Black Tip Reef Sharks en Grey Reef Sharks.
Mocht je bang zijn voor haaien dan is het hier de manier om van je angst af te
komen. Tenzij je uit het water blijft natuurlijk. Maar zelfs vanaf de kant zie
je de haaien er roggen overal zwemmen. Anna vond het allemaal wat minder leuk.
Elke keer als we een haai tegenkwamen probeerde ze balancerend met één voet op
mijn hoofd uit het water te blijven. Dit mislukte meestal omdat ik onder het
extra gewicht een beetje te diep kwam te liggen waardoor ze vervolgens weer oog
in oog met de haaien kwam. Een extra nadeel was dat door al die drukte in het
water de haaien juist aangetrokken werden. De haaien doen overigens niet veel,
zolang je maar uit hun territorium blijft. Nadeel is echter dat niet heel
duidelijk aangegeven staat waar dat begint en waar dat eindigt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten