Translate/Vertaal

dinsdag 29 november 2011

Haaien


Na het prachtige Tahiti zijn we maar eens verder gaan kijken. Het plan was om naar Maupiti te gaan. Het probleem was er te komen. Dat kon met boot of met het vliegtuig. Na een wijselijk beraad hadden we besloten om dan maar niet te gaan. Tenslotte wat is een eiland als je er niet met de bus of te voet kunt komen. In Nederland zijn er een hoop dingen weliswaar kut geregeld maar je kan er in ieder geval te voet naar de Waddeneilanden. Op gezette tijden in ieder geval.
                Hier hebben we ook eb afgewacht maar het verval is hier geen twee kilometer dus met de voet werd een beetje problematisch. Nu zouden we natuurlijk de volgende ijstijd af kunnen wachten maar met de huidige opwarming van de aarde zal dit nog wel even kunnen duren. Daarnaast hebben we maar een jaar. Onze keuze is toen gevallen op Moorea. Ook een eiland weliswaar, maar dan eentje die wat  dichterbij Tahiti ligt. Een kilometertje of twintig hemels- of oceaanbreed. Met welgezwinde moed hebben we de boot genomen en vervolgens de bus naar een hotel/resort dat leeft bij de naam Hibiscus. In onze hut/bungalow aangekomen bleek al snel dat ze deze naam waar wilde maken. Onze bungalow was bezaaid met deze bloemen. Heel mooi… Vooral de colonnes mieren die ze aantrokken waren we erg blij mee. In minder dan geen tijd de bloemen naar buiten gewerkt en vervolgens de rest van de dag met een hamertje en vergrootglas de mieren uitgeroeid. Dat gaf ons een voldaan gevoel. Daarnaast was het heerlijk weer en hebben we onder het genot van een cocktail op een terras aan zee de zonsondergang beleefd.
                De volgende dag was het weer ronduit november te noemen. Het was druilerig en er was dien doende niet veel te doen.  Het enige waaraan je kon merken dat we in de tropen zitten is dat het druilerige weer al snel overging in regen. Dit hield even aan tot het moment kwam, zoals mijn vader het altijd zegt, het stopte met zachtjes regenen. Met tropische bakken kwam het de volgende uren uit de hemel zetten. We vermaakte ons met wat lezen en de WaiTui (God van de zee. Red.) te vervloeken. Dit hadden we achteraf beter niet kunnen doen. De tropische bakken uit de hemel veranderde vervolgens in een ware verticale tsunami. Weliswaar vervelend maar niet iets om je direct zorgen over te maken. Zorgen begon ik me wel te maken toen eerst een aantal zalmen de kronen van de kokospalmen probeerden te bereiken en vervolgens een aantal misplaatste haaien de lokale vogels zag najagen tussen diezelfde palmen.
                De volgende dag was het weer beter. Het was nog wel bewolkt maar het regende niet meer. Uitstekend weer, zoals wij dachten, om eens een rondje over het eiland te fietsen. Hoe fout was die inschatting. We begonnen met volle moed aan onze tocht. Bergje op, bergje af. En alles met een behoorlijke tegenwind. Onze zadels, die van gietijzer bleken te zijn begonnen ons intussen redelijk parten te spelen. Ook waren de wolken weg en was de temperatuur opgelopen tot een aangename 35 graden. Op het punt dat we echt niet meer konden waren we op het aller verste punt op het eiland aanbeland. We hadden door onze gietijzeren zadels intussen last van vergevorderde aarsscheuring en vertoonde  vormen van uitdroging. Anna begon intussen te ijlen en er vormde schuim op haar lippen. Dit kon ook nog een bijwerking zijn van onze rabiës injecties maar goed leek het ons niet. Na een cola waren we er weer helemaal bij en we begonnen aan onze terugtocht. Nu hadden we wind mee en zou het makkelijker moeten gaan. Niets was minder waar. Na nog eens dertig kilometer kwamen we, volledig kapot, zwart door de zon en het vuil van de weg en twintig kilo lichter,  aan in ons resort. Waar we  geweigerd werden. Men dacht in eerste instantie dat we Somalische bootvluchtelingen waren die asiel aan wilde vragen. Dit werd al snel opgelost toen ze onze vingerafdrukken namen bij de Gendarmerie, waaruit bleek dat we waren wie we zeiden.
                Na een verkwikkende nachtrust besloten we het de volgende dag rustiger aan te doen. We waren nog niet de zee in geweest en die zag er prachtig uit. (zie www.waitui-images.com ) Met onze snorkelspullen vingen we onze tocht aan. Nog niet koud in het water of we zagen de eerste haai al om over pijlstaartroggen nog te zwijgen. Het stikte hier werkelijk van de roggen en de haaien. Elke keer als we het water in gingen kwamen we ze tegen. Lemon Sharks, Black Tip Reef Sharks en Grey Reef Sharks. Mocht je bang zijn voor haaien dan is het hier de manier om van je angst af te komen. Tenzij je uit het water blijft natuurlijk. Maar zelfs vanaf de kant zie je de haaien er roggen overal zwemmen. Anna vond het allemaal wat minder leuk. Elke keer als we een haai tegenkwamen probeerde ze balancerend met één voet op mijn hoofd uit het water te blijven. Dit mislukte meestal omdat ik onder het extra gewicht een beetje te diep kwam te liggen waardoor ze vervolgens weer oog in oog met de haaien kwam. Een extra nadeel was dat door al die drukte in het water de haaien juist aangetrokken werden. De haaien doen overigens niet veel, zolang je maar uit hun territorium blijft. Nadeel is echter dat niet heel duidelijk aangegeven staat waar dat begint en waar dat eindigt.

Guido

Geen opmerkingen:

Een reactie posten