Translate/Vertaal

zondag 8 januari 2012

Over Nieuw-Zeeland, Fiji en de Yasawa eilanden


Over Nieuw Zeeland wil eigenlijk niet veel kwijt. Het is al even terug dat we daar waren en het land is de weg een beetje kwijt. De mensen niet hoor. Die zijn prima en aardig. Het zijn met name de bomen. Nu heb ik het sowieso niet erg op met bomen. Ik bedoel ze staan er maar een beetje CO2 om te zetten in zuurstof en daarnaast zijn bomen rete arrogant. Een boom zal nooit een beetje aan de kant gaan of zo. Je moet er altijd omheen lopen en soms staan ze daar met een hele kudde tegelijk. Een bos noemen ze dat dan. Nu zijn de bomen in Nederland nog wel een beetje oké maar de bomen in Nieuw Zeeland niet. Die zijn helemaal hun eigen gang gegaan zonder zich ook maar aan iets of iemand gelegen te laten. Wat de meest rare vormen tot gevolg heeft. In Nederland vind je ook zo nu een dan een vogel in een boom. In Nieuw Zeeland willen de bomen dat niet hebben. Gevolg is dan ook dat de vogels geen andere keus hebben dan over de grond te lopen. Getuige de Kiwi en andere bodemvogels aldaar. Om die reden heeft een grote vogel er zo’n 200 jaar geleden de brui aangegeven en is voor altijd van de aardbodem verdwenen.  Uitgestorven zegt men, zelfmoord zeg ik. Ze begrepen natuurlijk als geen ander dat een vogel die niet kan vliegen eigenlijk geen vogel mag heten. Maar genoeg over Nieuw Zeeland. Laten we onze reis vervolgen naar Fiji.
Fiji is een groep eilanden, voor zover natuurlijk niets nieuw. Dat wij er zijn ook niet. Het is tenslotte ook niet de eerste keer dat we hier zijn en waarschijnlijk ook niet de laatste getuige ons reisschema. Wel nieuw waren een aantal bomen hier. Deze groeien hier als kool. Met name de palmen. Deze zijn eigenlijk planten. Ik vind dat een beetje kinderachtig want een kool is ook een plant en een boom is ook een plant en een palmboom is ook een plant die ondanks zijn naam dan weer geen boom mag zijn. Uitermate verwarrend. Schijnt iets met te maken hebben met classificaties. Zo zijn bijvoorbeeld alle koeien zoogdieren maar niet alle zoogdieren koeien. Dat is logisch maar als je sommige mensen bekijkt gaat ook dat niet helemaal op. Dus verwarrend.
Terug naar Fiji. Na de uitzinnige herfst die we beleefd hadden in Nieuw Zeeland waren we, temperatuur technisch, blij weer in de tropen te zijn. De planning was om naar de Yasawa eilanden in het westen van Fiji te gaan. Het weer is over het algemeen hier wat aangenamer dan de rest van Fiji. Dit komt door de ligging. Elk tropisch eiland heeft zijn droge en natte zijde. De droge zijde van Fiji is ten westen en dus leek het ons goed om daar oud en nieuw te vieren. Daarnaast is het hier nu het regenseizoen en dan is de droge zijde toch een stuk aangenamer.
We vertrokken ten westen van Nadi met de boot richting ons eerste resort, Mantaray Beach Resort. Het ligt een aardig eind de Yasawa groep in en aangezien er redelijk wat golfslag was hoopte wij op een aanzienlijke groep zeezieken. Na een uur of wat op zee te hebben gestuiterd dienden de eerste zieken zich aan. Wij zaten op het dek de horizon in de gaten te houden omdat dit nogal eens wil voorkomen dat je zeeziek wordt. De zieken begonnen zich ook op het dek te verzamelen maar tot onze teleurstelling ging er niemand over zijn nek. Om dit proces toch enigszins te versnellen ben ik wat chips en koffie gaan halen. Dit valt meestal niet goed bij de mensen die zeeziek zijn vanwege de geur die het verspreidt. Nadat we zakken chips hadden opgetrokken en deze met koffie begonnen weg te werken begon het feest. De vrouw naast Anna trok groen weg en leegde haar ontbijt en lunch in een door ons met een glimlach aangereikte zak. Men zegt wel eens dat wanneer er één schaap over de dam is er meer volgen. Dat geluk hadden wij ook. Een chinees achter Ester hield het ook niet meer en liet alles langs de reling van het schip in het water glijden. Toch interessant om te zien wat ander culturen zoal nuttigen. Beneden deks was het nog leuker. Daar was vrijwel iedereen druk bezig op te scheppen wat ze die dag gegeten hadden. Zelfs de vrouw van de rederij die de zakjes uit deelde had er zo nu en dan eentje nodig. Na verloop van tijd kwamen we aan bij de resorts waar de mensen van boord gingen. Ik vond dit een beetje kinderachtig omdat wij nog verder moesten en zij ons ons plezier niet gunden door nog even aan boord te blijven en pas bij de terugtocht van boord te gaan.
Maar goed, het was niet anders en aan zo rond drie uur arriveerden wij bij ons resort. Het was prima. De volgende dag gingen we weer aan boord naar ons volgende resort, Oarsman Bay. Daar kan ik een hoop over zeggen maar ik hou het kort. Waardeloos. Het werd gerund door locals en die kunnen dat dus niet. Je kan het ze ook niet uit leggen. Dat snappen ze niet. We hebben er nog wel oud en nieuw gevierd en dat was prima maar dat kwam door de andere toeristen die er waren. Na twaalf uur de zee in gedoken en vervolgens wat staan drinken. Wel handig omdat in de zee te doen. Je staat in een kringetje wat te praten en te drinken. Als je dan ineens moet plassen kan je het gewoon laten lopen. Anna kwam op dit lumineuze idee maar verzuimde dit in eerste instantie aan de Engels pratende medefeesters te vertellen. Ik heb deze taak toen op me genomen en dit werd onder luid gejuich ontvangen. Er is tenslotte ook niets vervelender dat als je in een goed gesprek onder het genot van een borrel naar het toilet moet. Dit hoefde nu dus echter niet meer. Eén van de Engelsen dacht dat hij zo ook het flatulentie probleem kon oplossen. Hij had er echter niet bij stil gestaan dat gas slecht oplost in water en de neiging heeft op te stijgen. Dit joeg de groep enige tijd uit elkaar, nadat hij beloofd had dit niet meer te doen werd het weer gezellig.
                Na een paar dagen geluierd te hebben op het strand werd het weer tijd om naar het volgende resort te gaan. Ons oog was gevallen op het Octopus resort. Het had goede reverenties dus besloten we daar ons geluk te betracht. Het was werkelijk wat het beloofde te zijn en we zijn dan ook een paar dagen erg gelukkig geweest. Zelfs een enkele bui kon dat niet verpesten.
Maar aan alles komt een eind, we werden zoals wel vaker het geval was bij resorts bij elkaar geroepen om met een kleine boot naar een grote boot gebracht te worden. Deze grote boten hebben en grotere diepgang en kunnen niet bij de resorts komen. Wij werden dan ook allemaal in een kleine motorboot gezet om naar de grote boot te gaan. Deze dag was het water wel erg ruw en het koste dan ook enige moeite om in de boot te komen. In de boot waren twee locals, één bestuurde, de schipper, En één moest de boot aanmeren aan de grote boot. Dit laatste bleek toch wat lastiger dan deze local had verwacht. Eénmaal aangekomen bij de grote boot stond er zoveel golfslag dat de motorboot soms dreigde te verdwijnen onder het passagiersschip. Op zich hoefde dit geen probleem te zijn maar het was duidelijk dat de local dit nog nooit eerder had gedaan. De schipper kon ook niet veel doen want hij had zijn handen al vol aan het besturen van de motorboot. Nadat de local getracht had de boot aan te meren door al het touw om de kikker van het passagiersschip te knopen (Dit zou tot gevolg hebben dat we bij de eerste volgende golf opgetild zouden worden door het grote schip en vervolgens er onder waren beland) besloot Anna in te grijpen. Dit kon ik natuurlijk niet over mijn kant laten gaan. We zijn tenslotte nu getrouwd en dan hoor ik volgens de regels van het huwelijk dat soort zaken op te knappen. Ik liep over de tassen naar de boog van de boot en de local. Geruststellend vroeg ik hem of ik het even zou doen. De man begon al te vrezen voor zijn leven en gaf met plezier zijn taak uit handen. Ik legde hem uit dan hij gewoon het touw om de kikkers moest leggen en dan rustig moest laten vieren tot de achterkant van de boot bij de opstap van de grote boot was en dan een beetje strak houden. De schipper zou de rest wel doen. Ik deed het even voor en zo kwam het weer goed. Iedereen stapte aan boord en het personeel van het passagiersschip vond het hilarisch dat een pelangi (blanke tourist) de local uit de brand moest helpen. De schipper van de motorboot, hoewel blij dat ik het gedaan had, was in het geheel niet blij met zijn scheepsmaatje. Toen wij eenmaal aan boord waren en hij op veilig afstand van het passagiersschip  zette hij de motor van zijn bootje uit, liep naar voren en gaf zijn bootsmaatje een paar ferme klappen om hem duidelijk te maken dat hij nog wat moest oefenen.
                Na een paar uur kwamen we in het donker aan in Nadi. We vertrokken weer naar Mamma’s waar we meestal logeren. Voor Ester zat het er alweer bijna op. We hebben haar na een paar dagen weer naar het vliegtuig gebracht en gebeden dat ze deze keer niet op Hong Kong zou hoeven te overnachten. Het vliegtuig ging in ieder geval. We hebben het op zien stijgen en langs zien komen. Anna beweerde zelfs dat ze het betraande gezicht van Ester achter één van de raampjes kon waarnemen. Ik zelf geloofde daar niet zo in, maar goed. Einde Fiji in ieder geval. Morgen naar de Solomon Island. Daar zijn we nog nooit geweest, dus ik ben benieuwd wat we daar tegen zullen komen.

Guido

Geen opmerkingen:

Een reactie posten